Vrijdag hebben we een uitstapje gemaakt naar Ubud. Ditmaal met Gus, weer een andere taxichauffeur. Ubud is een plaatsje midden op het eiland dat bekend is vanwege zijn kunst en cultuur. Op de heenweg reden we door allerlei dorpjes die elk bekend staan om zijn eigen ambacht: houtsnijwerk, zilver en goud smeden, batikken e.d. Dit alles is in Ubud te koop. Ondermeer op een heel leuke overdekte markt. Eigenlijk was het dorp veel te leuk voor een bliksembezoek. Je kunt ‘s avonds traditionele dansvoorstellingen bijwonen en qua lekker eten kun je er ook helemaal los gaan.
Wij werden op advies van Gus naar een resto iets buiten het centrum gebracht. Dan denk je terecht te komen in zo’n restaurantje dat er niet uitziet maar waar alleen locals smullen van de Balinese keuken. Niets was minder waar. Op de parkeerplaats stonden we al in de file tussen de vele andere taxi’s. Een soort ‘van de valk’ midden in de rijstvelden. Wat zal de ‘fee’ zijn voor de chauffeurs? In ieder geval een gratis maaltijd. En lekker gegeten hebben we toch wel. Slecht eten kennen ze hier gewoon niet.
Ubud was tijdens ons bezoek aan het bekomen van de dag ervoor. Toen waren er 20.000 bezoekers in het dorp voor de crematie van ‘the king of Ubud’. Een soort van Burgemeester van Ubud en omstreken (onze interpretatie van herhaaldelijk vragen naar de functie van the king). In dit geval een vrouwelijke (!) koning die op 78-jarige leeftijd is overleden. Het dorp heeft 3 maanden lang gewerkt aan het voorbereiden van deze ceremonie. Op zich een happening die we graag hadden bijgewoond, maar waarvan je denkend aan de vele files en enorme mensenmassa blij bent dat je het hebt gemist.
Leave a Reply